Trans Asia Ekspresi naar Iran

postruth-2Why?' vroeg de verkoper niet begrijpend. Ik had hem net verteld dat we naar Iran zouden gaan. Dat was nodig, want wat hem voordien verbijsterde, was het feit dat ik een impermeabel wilde kopen waarvan onderaan een stuk af moest, bovenaan een extra knop aan de halssluiting moest komen en de mouwen uitgelengd. Stuk voor stuk ingrepen die het elegante model om zeep zouden helpen. Bovendien is de regenjas met zijn maat 48 duidelijk enkele maten oversized. Maar de verbazing van de winkelmanager over Iran is zo mogelijk nog groter.

Hij is niet de enige Turk die er niet bij kan dat fijne mensen zoals wij uit vrije wil naar Iran reizen. "We don't like Iran because we are a free and modern country", zei een student in West-Anatolië. "In Iran there are terrorists", zei een schat van een jongeman, die ons avondeten, een bed en entertainment verschafte en het goed met ons meent.
Why?' denken ook wij, als we na een reis van twee dagen op een bijna verlaten Iraans perron staan. Ik in mijn Inspector Colombo outfit met een plakkerige sjaal op mijn hoofd en de fotograaf in een twijfelachtig humeur. De afgelopen nacht was een opeenvolging van paspoort- en ticketcontroles en onverklaarbaar bureaucratisch oponthoud. Militairen, douaniers, politieagenten en andere geüniformde ego's dreunden door de gangen van het smalle treinstel en streden om de hoogste decibels.

Het begon nochtans goed, toen de Trans Asia Ekspresi -weliswaar met 2,5u vertraging- in Kayseri (Turkije) vertrok. Medepassagiers loodsten ons naar een lege slaapchouchette en er volgde een défilé van droge, donkergroene en zandbruine bergen, donkere akkers, gele bloemenvelden, meren en modderkleurige rivieren. Kleine dorpjes in de verte, waarvan de zilveren, blinkende moskeekoepel weerkaatste in de namiddagzon. De ritmische cadans van de trein wiegde ons in slaap. Of was het het laatste Turkse pintje? De volgende ochtend, wanneer ik van een stop in een stationnetje profiteerde om droge koekjes te kopen, maakte ik kennis met onze Iraanse buurjongen, op zoek naar warm water. We werden uitgenodigd voor de thee en bombardeerden een lege couchette tot theesalon. Wat onze buurjongen en zijn vriend beweren is niet gelogen: de Iraanse thee is smaakvoller en verfijnder dan de Turkse. Net zoals de taal. De jongens spreken een taal die zacht en zoet klinkt. Shirin. Zoet. Ons eerste Farsi woord. Bij de thee komen grote brokken suiker in de vorm van dikke, bijna transparante diamanten, gearomatiseerd met sinaasappel. We leggen stukjes sinaassuiker op en onder onze tong en laten ze smelten met de hete thee. ‘Iran is beautiful', zegt de jongen met de donkere, melancholische ogen, ‘maar ook very bad'. ‘Als vrouwen niet bedekt zijn... dan... ‘ hij doet het teken van een persoon die geboeid wordt afgevoerd. Hij is aanhanger van het Bahai-geloof. De Bahai zijn een grote religieuze minderheid die zwaar gediscrimineerd worden. ‘Maar binnen een paar weken zijn het verkiezingen' probeer ik, ‘misschien dat er nadien iets verandert'? Aan hem zal het niet liggen, want Bahai zijnde mag hij niet stemmen. Terwijl militairen tussen stations door op en af de trein stappen, deelt de fotograaf een glas rode wijn met de vrienden en ondertussen rijdt de trein zijn aankomstuur ver voorbij.
Een eindeloze ferryboottocht en een vuile Iraanse trein met wispelturige treinbegeleiders later, staan we dus met pak en zak en een gigantisch slaaptekort op het perron. Mannen staren alsof we buitenaardse wezens zijn. Water of eten kunnen we niet kopen voor onderweg, want we hebben nog geen Iraanse Rials en op Turkse Lira wordt hier neergekeken. Net zoals op de Turken. De fotograaf wordt zonder pardon en zonder aantoonbare reden van het toilet afgehaald. Hij mompelt een aantal onwelvoeglijkheden en slaagt erin, nauwelijks een half uur nadat we voet op Iraanse bodem hebben gezet, de politiecommissaris te beledigen. Ik word genegeerd en moet alleen zeggen wat mijn religie is.
Maar dan biedt de politiecommissaris ons een tas thee aan, zien we het veld met rode klaprozen tussen de droge, boomloze bergen en merken we dat de asfalt boterzacht is. Tegen dat we in Khoy zijn, zijn we weer bereid Iran het voordeel van de twijfel te geven.