Members Only
India roept bij mij kleurbeelden op van tijgers, hectische steden en hippie badplaatsen. In zwart wit denk ik - geen cliché is mij vreemd - aan de (Britse) Indiër in een schommelstoel op een mahonie terras, hemd en dagblad gestreken door een legertje bedienden en een glas brandy in de hand.
Wel, het cliché bestaat! Meer nog, we hebben hem ontmoet. Niet één verloren exemplaar dat door de mazen van het net der vooruitgang geglipt is maar een hele Members Only Club. Zo’n club uit de Engelse romans, waar de heren golfen en in de Club lunchen, terwijl een chauffeur de airco in de BMW op temperatuur houdt. (De hedendaagse versie van het wuivende palmblad).
De gentlemen zitten weliswaar op plastieken tuinstoelen maar hun witte tennissokken steken daarom niet minder gedistingeerd af tegen hun bruine benen. Bij onze entrée staan alle heren recht. How do you do. Onze gastheer introduceert ons. Delighted to meet you. Pas als de fotograaf op de hem toegewezen tuinsstoel neerploft, gaat de rest van het gezelschap terug zitten.
Ik krijg verse limoensoda en de fotograaf een biertje en daar zitten we dan, midden in een P.G. Wodehouse, tussen een kolonel van het Indisch leger, een professor en plantage-eigenaars. ‘Het is de kolonel, in de bibliotheek, met de dolk’ schiet er door mijn hoofd, terwijl we luisteren naar wilde verhalen in heerlijk Indisch Engels. Verhalen over stekelvarkens die kardemomplanten verwoesten, in de val gelokt worden en door de bedienden moeten worden opgegeten om het bewijsmateriaal van de illegale vangst te laten verdwijnen…
Wij krijgen kerstcake. Geen stekelvarken.
We zijn midden in de heuvels van christelijk Kerala. De Syrisch Katholieke Kerk heeft hier grote, glanzende kerken gebouwd, waar de nouveaux riches op zondag met hun met goud behangen vrouwen komen pronken, terwijl onze heren de mis ingeruild hebben voor het golfterrein en religie voor de Beurs. Onze gastheer is een vrijmetselaar met een rubberplantage. De liefste, meest bescheiden, charmante en intelligentste Indische rubberman die je ooit zal ontmoeten. Hij leidt ons rond op zijn plantages en toont hoe rubber geschraapt en peper geplukt wordt. Zijn schoonzus bakt koekjestaart. Geen verkeerd woord over Indische plantage-eigenaars zal ooit uit onze pen komen.
Twee dagen later komen we J. tegen. De liefste, charmantste en intelligentste Indische doctoraatsstudent die je ooit zal ontmoeten. Zijn doctoraatstudie gaat over plantage-economie, met een focus op de afhankelijkheidssystemen waarmee de plantage-eigenaar zijn arbeiders generatie na generatie ongeëmancipeerd en arm houdt. De student brengt mijn hoofd op hol met quotes van filosofische helden als Foucault en Nietzsche en… dan weet ik het niet meer.
Kan de good guy tegelijk de bad guy zijn?
De werkelijkheid is een draaimolen van perspectieven en interpretaties, waar ik soms wat duizelig van word. Leve de entertainmentindustrie die ons onaantastbare helden en morele eenduidigheid verschaft. Tijd voor een Bollywood film en een mangolassi.