Hoş geldiniz

hosgeldenizMijn fiets is loodzwaar van de zoetigheden. Onder het mom van fietsenergie-in-geval-van-nood, ben ik een rondrijdend snoepkarretje -alleen een instrumentale versie van Für Elise zou nog uit mijn fietstas moeten schallen-: gedroogde abrikozen en aardbeien, rozijnen, gekonfijte appels, vijgen en kastanjes op duizend wijzen. Om het glucosegehalte goed in te kunnen schatten moet ik er misschien bij vermelden dat het hier gaat om kastanjes die je met een lepel moet eten. Zo worden de kussentjes op mijn zitvlak elke dag voller en zachter. Binnenkort kan ik mijn gewatteerde fietsbroek gewoon ergens achterlaten. Wat dan meteen weer plaats creëert voor minstens 250 gram gekarameliseerde walnoten. Volgens een Turks gezegde zal ‘wie suiker eet, ook zoete woorden spreken'. Verwacht u dus maar aan een hoop karamellenverzen de komende weken.

Soms komt de fiets tot stilstand. Bijvoorbeeld vanwege de tegenwind, een tuvaletstop of het gewicht van mijn noodrantsoen (zie hoger). ‘Hoş geldiniz', zegt de dichtst bijzijnde Turk dan. Welkom.' Hoş bulduk', antwoorden we, wat zoiets betekent als ‘we hebben ons welkom gevonden'. Dan volgt gebruikelijk een meewarige blik op de fietsen, de vraag naar onze herkomst en/of bestemming en het aanbod van een çai, een theetje zo straf dat het lepeltje recht blijft staan.
Toen de fotograaf even stopte om langs een heuvelweg een tuin vol houten bijzendozen te fotograferen, eindigden we prompt met heel de familie rond de tafel gevuld met zachte, zoete paprikas, frietjes (Turkse patatjes noemen ze dat en we laten hen in de waan, tenslotte is hun Eurosongkandidate ook al Belgische en we weten niet hoe robuust de nationalistische ego's zijn), kaas, warm plat brood, geitenboter, honing en salade.
‘Dankjewel!' zeiden zij, toen we weer wegfietsten.

Of het verhaal van Ibrahim -alias Mehmet-, de visser die de fotograaf een avond lang trakteerde op raki en zoete pannenkoekjes. Wat hij daar -ondanks de raki- nog van weet, zal hijzelf wel vertellen.