De voorbereiding: kranken en gein

Hoe bereid je je voor op een lange fietstrip buiten Europa? vraagt men ons de laatste tijd geregeld. Tot voor kort stonden we dan met blozende wangen te stamelen over vrijheid, improvisatie, leven-in-het-moment en zo van die dingen. ‘All things are ready, if our minds be so’ zei William Shakespeare en dat klinkt goed.

Op een kleine maand van het vertrek wordt duidelijk dat één en ander toch dat vertrek vooraf gaat. Tenminste als we niet willen omkomen aan hondsdolheid, in een sneeuwstorm of onder een vrachtwagen. (De oplossingen zijn weerbestendige kledij, weten hoe je de remmen van je fiets afstelt en een vaccin. De volgorde mag u zelf raden.)

De fijnste kant van de voorbereiding is weekend na weekend heerlijk tafelen bij onze vrienden-wereldreizigers van wiens verhalen het water ons in de mond loopt. Maar laat ik ook even een grabbel doen in de administratieve to do‘s: opmaken van een handleiding voor onze huisbewaarders (“de droogkast met kapotte deur sluit je door er een stoel tegen te zetten”), regelen van volmachten voor de verkiezingen en de belastingsaangifte, openen van een noodrekening voor facturen en poezenkoekjes, loopbaanonderbrekingdossiers indienen, een visakaart aanvragen, reisbijstandspolissen analyseren, de auto uitschrijven, een speciale brandverzekering afsluiten omdat het huis bewoond zal zijn door een “derde” –die ondanks wat de benaming suggereert alleen is- en zo meer.

Dan is er nog de fiets. Wat als er een spaak breekt of een derailleur het laat afweten, ergens in een Iraans hooggebergte? Tot voor kort waren we dan mooi “gejost”. Noch mijn wederhelft noch ikzelf staan immers bekend om ons technisch vernuft. (We zijn eerder van die mensen die een elektricien moeten laten komen als er een lamp vervangen moet worden). Dus was er op een koude februarizaterdag de fietsherstelcursus. Georganiseerd door de Vakantiefietser bij Velo in Leuven. Ik leerde er delen van mijn fiets kennen waar ik nog nooit van gehoord had zoals kranken, nippels, geinen en lagers. Maar ook hoe je een verwrongen wiel kan rechttrekken door er met het volle gewicht op te gaan staan, dat je een ketting best elke 4000 km vervangt, dat brunox oliespray zo lekker ruikt dat je het ook als toiletverfrisser kan gebruiken, dat een stukje opengesneden binnenband ideaal is om je ketting te smeren zonder vlekken achter te laten, dat 7 en 8 tandwielen onderling verwisselbaar zijn maar 6 en 7 niet, dat de lijm om een band te plakken niet werkt onder de 6°c etc…. Bij het vervangen van de remblokjes moest ik het laten afweten. (Wat natuurlijk minder erg is dan wanneer mijn remblokjes het laten afweten.) Nu nog op zoek naar een lichtgewicht kettingpons, een nippelsleutel, een kleine griptang, plooibare buitenbanden en wat gein. Al vinden we dat ongetwijfeld onderweg ook wel.