Piraten

Het klinkt als een avonturenroman en mijn eerste reactie was prikkelende spanning maar er is dezer dagen niets avontuurlijk aan het varen via de Somalische kust. Het is pure horror. Reusachtige schepen worden ingepakt met prikkeldraad, bemanningsleden branden kaarsjes en stoere officieren wensen voor het eerst in hun carrière dat ze een andere job gekozen hadden.

Wij zitten drie nachten en drie dagen in de gevarenzone, waarvan een dag en twee nachten in het epicentrum van de piratenactie, tussen Somalië en Jemen. Daar vormen internationale oorlogsschepen een corridor, waar private schepen door kunnen varen.  Pas op, de circa 20 actieve beschermingsschepen liggen verspreid over een strook van bijna 1000 km en het volstaat dat de piraten een snelle kleine boot hebben, die niet opgepikt wordt door de radars en ze zijnop tien minuten aan boord, te snel voor een helikopter om ter plaatse te komen. Eens de piraten aan boord zijn, kan de helikopter niets meer doen, zonder de bemanning (en de passagier-met-de-fiets!) mee in gevaar te brengen en gaat die er terug vandoor.De piraten vallen hoofdzakelijk overdag aan. Ze liggen klaar op de route naar het Suez Kanaal en weten dat een groot schip geen kant uit kan. Ze zijn tot de tanden gewapend en aarzelen niet om hun wapens te gebruiken. Ze kapen het schip niet, in die zin dat het schip zelf hen niet interesseert maar ze vragen geld in ruil voor het schip en de bemanning, die ze gijzelen tot hun eisen ingewilligd zijn. Bovendien stelen ze alles wat los of vast zit in de boot. Ze hebben ondertussen genoeg ervaring om zowat elk gangbaar schip even goed te kennen als de bemanning zelf. Het vorige gegijzelde Duitse schip heeft vier maanden voor de Somalische kust gelegen.

De grootte van het schip schrikt de piraten hoegenaamd niet af. Wij hebben dus alle mogelijke voorzorgen genomen: rond de balustrades is prikkeldraad gewikkeld, ’s nachts varen we zonder lichten, de ramen zijn afgeplakt en alle brandslangen zijn naar het benedendek verhuisd, waar ze naar buiten gericht liggen en opklimmende piraten het leven moeten bemoeilijken.
Inderdaad. Zoals in de tekenfilms: de boef wegspuiten met de brandslang, want wij hebben geen wapens aan boord om ons mee te beschermen. Ik heb alleen flesjes etherische olie om bandieten mee te sedateren maar die gebruik ik voorlopig voor mezelf.

’s Nachts blijft er twee man op de brug op de uitkijk staan maar we hebben geen infrarood camera’s of detectiesensoren aan boord. Gedurende drie dagen gaan we niet buiten en alle deuren naar het dek blijven dicht. Wanneer we overvallen worden, moeten we verzamelen in de centrale trappenhal, die het moeilijkst te bereiken is.
Ik registreer wat de kapitein mij vertelt en ondertussen moet ik mezelf knijpen om zeker te zijn dat ik niet in een Amerikaanse actiefilm zit. Het accent van onze kapitein heeft iets van dat van Schwarzenegger, wat het realiteitsgehalte niet ten goede komt.

Het wraakroepende is dat de piraten, zelfs als ze op heterdaad betrapt worden (dat gebeurt, ze hebben zich eens vergist en een Brits beschermingsschip aangevallen), niet gemakkelijk gestraft kunnen worden. Somalië heeft immers geen regering. Hallucinant.

Een vrouw aan boord van dit soort schepen is hoogst uitzonderlijk, heb ik al geleerd. Vele schepen willen dat niet, want het brengt ongeluk.  Ik durf er niet aan denken wat de piraten zouden doen als ze een vrouw ontdekken. Kerstmis en Suikerfeest op een dag, waarschijnlijk. De Somaliërs staan niet echt bekend als vrouwvriendelijk, las ik ooit in de autobiografie van een gemutileerd Somalisch fotomodel en piraten staan niet echt bekend als vriendelijk tout court, las ik in de krant.

Ik gebruik de telelens van de fotograaf, om mee de horizon af te speuren en verder is hope and pray alles wat we nu nog kunnen doen.